Onvoldoende herstel: waarom banken nog steeds ten goede komen
Onvoldoende herstel: waarom banken nog steeds ten goede komen
Berlin, Deutschland - De rechten van bankklanten komen opnieuw in beeld nadat het Federal Court of Justice (BGH) een beslissend oordeel heeft gebracht over niet -ontvankelijk rekeningkosten. Volgens de bepalingen mogen banken en spaarbanken hun accountkosten alleen volgens klanten verhogen. Dit vormt een duidelijke versterking van de consumentenrechten, met name sinds de beslissing uit 2021, die de toestemmingsfictieclausules verklaarde in de algemene voorwaarden (GTC) niet -ontvankelijk. Deze clausules maakten het mogelijk om aan te nemen dat de goedkeuring van klanten werd verleend in het geval van een niet -reactie. A current survey shows that only 11 percent of the bank -damaged consumers have actually tried to reclaim their money despite a potential claim of at least 40 percent of those affected who paid higher fees during the period before the judgment, according to bnn.de .
Over het algemeen schatte Verivox dat in de zomer van 2021 82 procent van de ondervraagden hun betaalde kosten zou vragen, op voorwaarde dat ze hier recht op hadden. Uit de cijfers blijkt echter dat meer dan 80 procent van de geïnformeerde klanten geen terugbetalingen aanvroeg. De meest voorkomende redenen hiervoor waren het gevoel niet te worden geclaimd (34 procent), de beoordeling dat de inspanning te groot is (23 procent) en onzekerheden over de vraag of het oordeel persoonlijk van toepassing is (21 procent).
onduidelijke beperkingsperioden
Een ander onderwerp dat consumenten betreft, zijn de beperkingsperioden voor de terugwonnen. Volgens het Consumer Advice Center moeten bankklanten die willen beweren dat hun vergoedingen verwachten dat het beweerde geld pas de afgelopen drie jaar wettelijk is beveiligd, terwijl sommige banken kunnen proberen de claims van vergoedingen tot zeven jaar te weigeren. De wettelijke situatie is niet consistent: terwijl het consumentencentrum een statuut van beperkingen van meer dan tien jaar postuleert, geeft de rechtbank van Trier goedkeuring van de beperkingsperiode van tien jaar en de Berlijnse Kamer van Koophandel spreekt over een periode van drie jaar.
Het BGH -oordeel van november 2024 behandelt deze vergoedingsclaims expliciet en kan belangrijke opheldering bieden over de terugbetalingsclaims. De verwarring over de beperkingsperiode kan leiden tot financiële verliezen voor consumenten die niet op tijd reageren. Een attente kijk op de onderwerpen die verband houden met vergoedingen en hun herstel is daarom essentieel, omdat veel burgers mogelijk meer geld kunnen krijgen dan ze denken.
Huidige ontwikkelingen
De BGH onderhandelt momenteel over een rechtszaak voor de terugbetaling van vergoedingen die zijn aangeklaagd door de Berlijnse Sparkasse en zijn gebaseerd op een goedkeuringsfictieclausule. Het is onduidelijk of er dinsdag een oordeel zal worden gedaan. Tegelijkertijd wordt verwacht dat de banken hun vereisten moeten formuleren met betrekking tot het verhogen van de accountkosten voor hun klanten duidelijker om juridische geschillen te voorkomen. Dit kan ook een impact hebben op de servicekwaliteit in het bankwezen, omdat een hogere transparantie vereist is.
De beschreven situatie illustreert de noodzaak voor consumenten om zich te informeren over hun rechten in de financiële sector en om de huidige ontwikkelingen zorgvuldig na te streven. Een onverwacht groot deel van de klanten kon niet alleen profiteren van de terugbetaling van illegaal verhoogde kosten, maar ook een actievere rol spelen bij het ontwerp van hun banktransacties, wat hen uiteindelijk zou kunnen profiteren. Volgens DetailsOrt Berlin, Deutschland Quellen
Kommentare (0)