Standbeeld van troostvrouwen in Moabit moet weg: rechtbank neemt definitieve beslissing!
Het hogere administratieve gerechtshof staat toe dat het troostvrouwenbeeld naar Berlijn-Moabit wordt verplaatst, na jaren van onenigheid over de verblijfplaats ervan.

Standbeeld van troostvrouwen in Moabit moet weg: rechtbank neemt definitieve beslissing!
Er gebeurt weer iets op het politieke front in Berlijn-Moabit: het controversiële standbeeld van de ‘troostmeisjes’, dat de ongeveer 200.000 vrouwen herdenkt die tijdens de Tweede Wereldoorlog het slachtoffer werden van gedwongen prostitutie door het Japanse leger, moet worden verplaatst. De Hogere Administratieve Rechtbank Berlijn-Brandenburg heeft in een recent besluit een klacht van de Korea Association afgewezen. Dit besluit volgt op een eerdere afwijzing door de administratieve rechtbank, die het standbeeld tot 28 september 2025 op zijn plaats liet staan, maar verdere tolerantie uitsloot.
Het standbeeld, dat in 2020 met goedkeuring van het stadsdeelkantoor werd geplaatst, zou aanvankelijk een jaar blijven staan, maar kreeg een verlenging. Het geschil over het standbeeld duurt al enkele jaren en gaat herhaaldelijk gepaard met nieuwe controverses. De burgemeester van het district heeft nu plannen aangekondigd om het bronzen beeld op Unionstraße 8 te plaatsen, waar een openbaar toegankelijk gebied van de huurderscoöperatie Unionplatz Tiergarten kan worden gebruikt. Berlijnse krant gemeld.
Een gedenkteken met geschiedenis
Het beeld ‘Troostvrouwen’ is een replica van een sculptuur uit Seoul en symboliseert de strijd tegen seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes. Het origineel ligt voor de Japanse ambassade in de Zuid-Koreaanse hoofdstad. Het beeld is ontworpen door de kunstenaars Kim Eun-sung en Kim Seo-kyung en is het eerste in zijn soort op een openbare plek in Duitsland. Naast het tragische individuele lot wordt het beeld ook geplaatst in de context van ongeveer 250 getroffen vrouwen uit de regio Azië-Pacific, die tot op de dag van vandaag nog steeds op zoek zijn naar excuses en compensatie.
De voormalige troostvrouw Kim Hak-Soon verbrak in 1991 voor het eerst de stilte over haar lot, wat leidde tot meer maatschappelijke en politieke debatten over de kwestie van seksuele misdrijven tijdens de oorlog. Critici beschuldigen het beeld ervan puur symbolisch te zijn en niet gebaseerd op een alomvattende analyse. Toch blijft het een belangrijk onderdeel van de herinnering aan deze donkere tijd in de geschiedenis en een herdenking voor de slachtoffers.
Politieke zelftwijfel en argumenten
Het besluit om het beeld te verwijderen is mede gebaseerd op een wettelijk kader dat een maximale installatietermijn van twee jaar stelt voor kunstwerken in de openbare ruimte. Dit is bedoeld om ervoor te zorgen dat er voldoende ruimte ontstaat voor andere kunstenaars in de openbare ruimte. Het district klaagde ook dat het standbeeld zonder concurrentieproces werd geïnstalleerd. Deze regeling treft ook andere kunstenaars in de wijk en de gelijke behandeling van kunstwerken speelt een doorslaggevende rol in de beslissingen, zo oordeelde de bestuursrechter.
De Japanse regering heeft ook druk uitgeoefend op de Duitse kant, wat er in het verleden toe leidde dat de goedkeuring in oktober 2020 werd ingetrokken op grond van het feit dat het standbeeld haat bevorderde. Niettemin bleven er demonstraties plaatsvinden voor het behoud van het standbeeld, en ook de deelraad sprak zich uit voor het permanente behoud ervan. Het kan echter zijn dat het bevel tot verwijdering nog niet definitief is: een bezwaar tegen de beslissing van de Hogere Administratieve Rechtbank is denkbaar.
De verplaatsing van het standbeeld vertegenwoordigt niet alleen een verschuiving in de stedelijke ruimte, maar ook voor de voortdurende debatten over de herinneringscultuur, de rechten van slachtoffers en de rol van kunst in de openbare ruimte. Het zal spannend zijn om te zien hoe de situatie zich verder ontwikkelt.