Stabiele vangstquota: de vissers van Mecklenburg-Vorpommern halen opgelucht adem!
Stabiele vangsthoeveelheden voor Duitse vissers in de Oostzee in 2026. Minister van Landbouw Backhaus verwelkomt het besluit ondanks kritiek van milieuactivisten.

Stabiele vangstquota: de vissers van Mecklenburg-Vorpommern halen opgelucht adem!
Goed nieuws voor de vissers aan de Duitse Oostzeekust: de visserijomstandigheden zullen volgend jaar stabiel blijven. Volgens rapporten van n-tv hoeven Duitse vissers geen significante verliezen in vangsthoeveelheden te accepteren. De vangstniveaus voor kabeljauw en haring blijven stabiel, terwijl de hoeveelheid voor schol met drie procent daalt en die voor sprot met maar liefst 45 procent stijgt. Deze verordening komt na een bijeenkomst van de EU-ministers van Landbouw in Luxemburg, waar nieuwe vangstniveaus voor de Oostzee werden vastgesteld. De minister van Landbouw van Mecklenburg-Voor-Pommeren, Till Backhaus (SPD), was tevreden met de stabiele omstandigheden voor de visserij in de regio, die ook de lokale economie sterk ondersteunt.
De Europese Commissie had eerder aanzienlijke reducties voorgesteld: een vermindering van de vangst van westerse haring met 50 procent en die van westerse kabeljauw met 84 procent. Maar de uitkomst van de bijeenkomst laat zien dat de EU-landen op veel punten van deze aanbevelingen zijn afgeweken. Met name het besluit van de Deense minister van Visserij Jacob Jensen, die zich zorgen maakt over de situatie in de Oostzee, zou hiermee verband kunnen houden. Hij wijst erop dat klimaatverandering en overbevissing ernstige uitdagingen voor de bestanden vormen.
Milieu- en natuurbehoudskritiek
De Duitse Natuurbeschermingsvereniging (NABU) en andere milieuorganisaties bekritiseren de overeengekomen vangstniveaus als “ecologisch en economisch zinloos”. Met name de Duitse Milieuhulp (DUH) dringt aan op een hervorming van de visserij in de Oostzee, waarbij het voorzorgsbeginsel moet worden gevolgd. De zorgen van milieuactivisten worden vaak genegeerd, wat zij zien als een “politieke mislukking van de afgelopen jaren”. Hun eis: een heroverweging van de vangsthoeveelheden, waarbij meer nadruk wordt gelegd op de duurzaamheid van de bestanden.
Definitieve besluiten over de vangstniveaus zijn gebaseerd op de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee, maar EU-landen zijn niet verplicht deze aanbevelingen op te volgen. Dit leidt tot onderzoeken en discussies over de balans tussen economisch gebruik en natuurbehoud - een kwestie die vooral kustvissers zorgen baart, die nog steeds kleine boten en passief vistuig mogen gebruiken om haring te vangen en ook als bijvangst kunnen vissen.
Samenvattend laat de situatie zien dat de Duitse visserij in de Oostzee wordt geconfronteerd met uitdagingen die zowel de economische als de ecologische dimensies beïnvloeden. De komende jaren zullen van cruciaal belang zijn voor het veiligstellen van de visbestanden en het garanderen van een duurzame visserij. De sector wacht met spanning op verdere ontwikkelingen, terwijl vissers hopen dat de omstandigheden niet verder verslechteren.